Suriname’s Afrikaanse Roots: Verborgen Hints in DNA & Taal!

150 years Keti Koti: Breaking the Chains of Dutch Slavery!!!
Dit jaar zal Keti Koti een viering zijn van 150 jaar sinds het einde van de Nederlandse slavernij! Niet alleen in Suriname, maar ook voor andere voormalige Nederlandse koloniën in het Caribisch gebied: Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, St. Eustatius, St. Maarten. Officieel werd in 1863 de slavernij afgeschaft in het Nederlandse Caribisch gebied en Suriname. Echter veel mensen bleven praktisch nog tien jaar lang in slavernij om de plantage eigenaars zelfs nog meer te “compenseren”.... Zie deze website voor de betekenis van het jaar 1873. Photo credits: Hogeschool Rotterdam, Flickr1, Flickr2.

***

Klik hier voor de Engelse versie van deze blogpost!

Keti Koti betekent letterlijk “de ketenen zijn gebroken” in Sranan Tongo, de meest gesproken taal in Suriname naast het Nederlands. Keti Koti verwijst naar de emancipatie van de Nederlandse slavernij. Jaarlijks vinden er vieringen en herdenkingen plaats op de eerste dag van juli. Niet alleen in Suriname zelf, maar ook in Nederland. En ook op de Nederlandse Antillen, waar ze verschillende andere namen hebben voor hetzelfde evenement. Dit jaar zal Keti Koti extra bijzonder zijn, omdat de Nederlandse regering een Herdenkingsjaar Slavernijverleden heeft uitgeroepen van 1 juli 2023 tot 1 juli 2024.1 Zie ook:

Ter ere van deze mooie dag leek het mij gepast om enkele belangrijke onderzoeksresultaten te belichten over de Afrikaanse roots van Surinaamse Creolen en Marrons. Ik zal mij alleen richten op de studies die ik toevallig al kende. Door een samenvatting te geven van de meest in het oog springende bevindingen. Maar ik ben van plan om een vervolg te geven aan deze introductiepost.2 Wees je er wel goed van bewust dat dit soort onderzoek niet bedoeld is om tot definitieve uitspraken te komen! Niet alle aspecten zullen aan bod komen en uiteraard kan toekomstig onderzoek nieuwe of aanvullende inzichten opleveren 😉 Maar ik ben er wel van overtuigd dat wat tot nu toe is ontdekt al behoorlijk waardevol is. Vooral vanuit een holistisch perspectief gezien. En ook om alvast een basisopzet van een breder kader te kunnen schetsen.

Vergeleken met andere groepen uit de Atlantische Afro-Diaspora is het waarschijnlijk zo dat Afrikaans cultureel erfgoed het best behouden gebleven is in Suriname. Daarom zouden de besproken resultaten eigenlijk niet een complete verrassing moeten zijn. Hoewel deze culturele aspecten vooral voor jongere generaties mogelijk niet meer algemeen bekend zijn. Bovendien is de link met specifieke moderne West Afrikaanse landen zoals Benin of Liberia misschien niet duidelijk te herkennen op het eerste gezicht voor veel mensen. Ook om redenen van prestige zijn sommige Afrikaanse herkomstgebieden (zoals Ghana) traditioneel gezien misschien meer benadrukt dan andere.

Er zijn verschillende groepen Afro-nazaten in Suriname. Tegenwoordig worden ze gezamenlijk Afro-Surinamers genoemd. Maar meestal wordt het belangrijkste onderscheid gemaakt tussen grotendeels verstedelijkte Creolen. En de verschillende  Marronvolkeren, bekend om hun inspiratievolle ontsnapping aan de slavernij, vele generaties voor 1863/1873!

***

Inhoud van deze blogpost:

  1. DNA Studies
  2. Taalkundige Studies
  3. Veelbelovend project om de Afrikaanse identiteiten te achterhalen voor Antilianen en Surinamers!

1) DNA Studies

“Genetic Consequences of the Transatlantic Slave Trade in the Americas“ (23andme, 2020)

Link naar studie

Tabel 1.1 (klik om te vergroten)

23andme 2020

Dit overzicht toont de geschatte Afrikaanse afkomst voor een selectie van de steekproefgroepen die worden behandeld in Micheletti et al. (2020). Heel interessant: “Ghanees, Liberiaans en Sierra Leoons” is de prominentste categorie voor de steekproefgroep die Suriname omvat! Het onderzoeksteam van 23andMe heeft maar liefst 267 DNA samples gebruikt uit Suriname en de buurlanden Guyana en Frans-Guyana. Dit is de grootste steekproefomvang die ik tot nu toe heb gezien voor dit type autosomaal DNA-test. Zie deze link voor meer info over DNA Testen.3 

***

Tabel 1.2 (klik om te vergroten)

TAST

Trans-Atlantic Slave Trade Database (2023). Dit overzicht toont het geschatte aantal ontscheepte Afrikanen die aankwamen in het Nederlandse Caribisch gebied (alleen de Nederlandse Antillen) en de Nederlandse Guiana’s (Suriname + Guyana vóór de Britse overname tijdens 1796-1814). De Afrikaanse tot-slaaf gemaakten kwamen uit verschillende plaatsen in West- en Centraal-Afrika. Ongeveer 45% werd verscheept vanuit het gebied: Liberia, Ivoorkust en Ghana. Als we de schattingen voor de Windward Coast (= Liberia & Ivoorkust) en de Gold Coast (= Ghana) combineren: 134.540/294.562 = 45,6%. Natuurlijk zijn er allerlei voorbehouden waar je rekening mee moet houden bij het omgaan met dit soort gegevens (zie deze pagina). Maar in grote lijnen lijkt dit de onderzoeksbevindingen van 23andMe wel te ondersteunen!

***

Figuur 1.1 (klik om te vergroten)

23andme 2020 (fig.3)

BronMicheletti et al. (2020). De benamingen “Coastal West African” en “Congolese” weerspiegelen de oorspronkelijke namen voor categorieën op 23andMe, die nu worden weergegeven als resp. “Ghanees, Liberiaans & Sierra Leoons” en “Angolees & Congolees”. Uiteraard biedt de focus op slechts 4 categorieën een nogal karig regionaal kader, maar toch komen de resultaten grotendeels overeen met historische verwachtingen. Zie ook deze discussie.

***

In 2020 publiceerde een onderzoeksteam van 23andMe een baanbrekende studie getiteld Genetic Consequences of the Transatlantic Slave Trade in the Americas (Micheletti et al., 2020)“. Het is wellicht de grootste DNA-studie naar Afrikaanse afkomst voor mensen over het gehele Amerikaanse continent! Gebaseerd op de resultaten van 23andMe voor meer dan 27.000 mensen. Het omvat een breed scala van de Afro-Diaspora, inclusief een steekproefgroep van 267 mensen uit Suriname en buurlanden (Guyana en Frans-Guyana). De onderzoeksaanpak van deze studie bestaat uit het combineren van genetische gegevens van 23andMe-klanten met de gedocumenteerde geografische patronen van de Trans-Atlantische slavenhandel. Dit is in feite dezelfde aanpak die ik zelf al sinds mijn AncestryDNA-onderzoek in 2013 toepas.

Naar mijn ervaring biedt dit een voldoende solide basis om inzichtelijke patronen te ontdekken! Het belangrijkste resultaat van deze studie heeft betrekking op regionale admixture. Het is zeer zeker geen toeval dat de “Ghanees, Liberiaans & Sierra Leoons” scores het hoogst zijn voor Surinamers in vergelijking met andere delen van de Afro-Diaspora. Dit is immers in lijn met historische verwachtingen (zie tabel 1.2). Je kan stellen dat er in dit opzicht sprake is van interne samenhang. Omdat tegelijkertijd “Senegambiaans” duidelijk overheersend is voor Kaapverdianen. En “Angolees & Congolees” verschijnt het overtuigendst als de grootste component voor Brazilianen. Terwijl “Nigeriaans” relatief overheerst voor de Verenigde Staten en het Brits/Frans Caribisch gebied. Deze laatste uitkomst wordt waarschijnlijk vooral verklaard door herkomst vanuit het z.g. Bight of Biafra gebied m.n. zuid-oost Nigeria. Hetgeen in het algemeen minder prominent aanwezig is in Suriname (zie opnieuw tabel 1.2). Zie ook deze pagina voor kaarten met veel gebruikte geografische termen in de Trans-Atlantische slavernij literatuur.

Zijn deze schattingen “100% nauwkeurig”? Nee, natuurlijk niet! Maar op zichzelf is dit resultaat al behoorlijk betekenisvol. Maar vergeet niet: je moet wel rekening houden met de bredere context en de volgende disclaimers:

  • DNA geërfd van Gbe-sprekers (Benin/Togo) wordt zowel gevonden onder “Nigeriaans” als onder “Ghanees, Liberiaans & Sierra Leoons”. Want 23andMe heeft geen aparte categorie om te verwijzen naar DNA uit Benin en Togo (in tegenstelling tot Ancestry). Zie ook deze blogpost:
  • Regionale admixture uit Centraal-Afrika werd in deze studie helaas behoorlijk onderschat (de studie is gebaseerd op de 2018 versie van 23andMe). Voor het grootste deel waarschijnlijk verborgen onder de doorgaans aanzienlijke “Broadly” scores. In de afgelopen jaren heeft 23andMe weliswaar haar ontoereikende detectie van Centraal-Afrikaans DNA iets verbeterd. Maar er zijn nog steeds enkele inherente complicaties gezien de genetische overlap. Beslist iets om rekening mee te houden bij toekomstige onderzoekspogingen naar de Afrikaanse oorsprong van Surinamers en Antilianen!

Zie onderstaande links voor meer discussie over deze studie door 23andMe. Evenals voorbeelden van individuele 23andMe-resultaten van Surinamers.

***

Genome-wide Ancestry and Demographic History of African-Descendant Maroon Communities from French Guiana and Suriname (Fortes-Lima et al., 2017)

Link naar artikel

Figuur 1.2 (klik om te vergroten)

Marron Studie (samples)

***

__________________

“The samples from South America (n = 107) included 71 individuals from four Noir Marron communities in French Guiana and Suriname (23 Aluku, 23 Ndjuka, 19 Saramaka, and six Paramaka), 16 African-Brazilians from Rio de Janeiro, and 20 African-Colombians from the Antioquia and Chocó departments in Colombia.” (Fortes-Lima et al., 2017, p.726)

__________________

Figuur 1.3 (klik om te vergroten)

Marron Studie Figura 2 (incl. captions)

__________________

” Our findings suggest different source populations for the three African-descendant populations in our dataset. The Noir Marron, with their high proportion of African ancestry (98%), have strong genetic affinities with African populations residing in the historical Bight of Benin highlighting this region as an important source population.” (Fortes-Lima et al., 2017, p.732)

Interestingly, the admixture profile of the Noir Marron closely matches that of present-day populations living in the historical Bight of Benin. Such populations include Fon, Bariba, and Yoruba from Benin (Fortes-Lima et al., 2017, p.729)

____________________

***

Dit is wederom een zeer interessante studie! Vooral omdat de unieke Marron-groepen van Suriname hierin volop in de spotlight staan. Het belangrijkste resultaat: de Marron-samples vallen duidelijk samen met samples uit het Benin-gebied, zoals te zien is in figuur 1.3 (C). Met name het Fon-volk uit Benin wordt daarbij uitgelicht (zie ook deze grafiek). Daarentegen stelt de studie vast dat voor hun Afro-Colombiaanse samples de Akan uit Ghana de meest prominente match vormden. En voor hun Afro-Braziliaanse samples kwamen de Kimbundu uit Angola naar voren. Deze resultaten zijn historisch gezien plausibel, mits men op de hoogte is van alle relevante disclaimers. Hou er vooral rekening mee dat de auteurs relatieve tendenzen beschrijven!

Leer meer over de Benin-Suriname connectie! Volg onderstaande links: 

Zoals altijd moet je voorzichtig zijn met verkeerde interpretaties en de verleiding weerstaan om overhaaste conclusies te trekken! Deze studie verdient een uitgebreidere discussie.4 Maar voor nu wil ik graag het volgende benadrukken: praktisch alle Afro-Diaspora nazaten hebben een meerlaagse en diverse herkomst uit West- en Centraal-Afrika. En in mindere mate ook uit Zuidoost-Afrika, maar waarschijnlijk is dit het minst relevant voor Suriname, zie tabel 1.2.  Natuurlijk geldt dit ook voor de Marron-bevolking in Suriname. In feite zouden zij naast Beninese afkomst ook aanzienlijke Akan- en Angolese afkomst moeten hebben! Evenals een samengestelde afkomst van allerlei andere Afrikaanse groepen. Elke suggestie dat mensen uit de Afro-Diaspora nazaten zouden zijn van slechts “één stam” is zeer misleidend!!! Maar helaas komt deze gedachtengang nog steeds vrij veel voor. Zie ook:

__________________

“Interestingly, this result is consistent with linguistic studies based on hundreds of African words that are commonly used by Noir Marron communities today; these studies reveal striking parallels and functional similarities with the eastern Gbe language sub-family that is spoken today by the Fon and other populations residing in the Bight of Benin.(Fortes-Lima et al., 2017, p.732)

____________________

Het kan niet vaak genoeg gezegd worden dat de Afrikaanse roots van de Afro-Diaspora Afro-vrijwel altijd samengesteld, meervoudig en gemengd zijn. Het is natuurlijk erg waardevol om te weten welke voorouderlijke componenten het grootste aandeel zouden kunnen hebben. En ook om een ​​indicatie te hebben van de reikwijdte van de verschillende herkomsten. Het Traceren van Afrikaanse Roots vereist daarom dat: complexiteit en nuances dienen altijd in overweging genomen te worden. Bij voorkeur door een integrale multidisciplinaire aanpak toe te passen.

Zowel de 23andMe-studie uit 2020 als deze Noir Marron studie uit 2017 maken gebruik van een veelbelovende basis. Maar bij nadere beschouwing vind ik dat de onderzoekers slechts oppervlakkig aandacht besteden aan bovengenoemde kernprincipes. Eerlijk gezegd geldt dit ook voor de meeste andere genetische studies die ik gelezen heb (zie dit overzicht). Vooral de historische/culturele context wordt niet altijd goed uitgelegd. Of zelf incorrect weergegeven! Ook worden de genetische implicaties vaak overdreven of onvoldoende verduidelijkt.5 

Daarentegen geloof ik ook sterk in een “glas halfvol” mentaliteit 😉 Kritisch blijven, maar vanuit een onbevooroordeelde positie. Niet resoluut iets afwijzen wanneer er nog steeds informatief potentieel bestaat! En om heel eerlijk te zijn vermeldt de Noir Marron studie uit 2017 wel degelijk dat er ook sprake is van aanvullend taalkundig bewijs. Zoals ik zelf ook zal bespreken in de volgende sectie. Aan de andere kant: het Centraal-Afrikaans aspect wordt opnieuw onderbelicht. Want feitelijk zijn de Marron niet alleen genetisch, maar ook taalkundig sterk beïnvloed door met name het Bakongo-volk van de historische Loango-kust! Zie ook:

***

2) Taalkundige Studies 

Tabel 2.1 (klik om te vergroten)

Het exacte aandeel van Afrikaanse woorden in het Sranan Tongo varieert afhankelijk van de studie. Over het algemeen vertegenwoordigen ze een klein deel. Dit komt door het zogenaamde relexificatie-verschijnsel. Maar puur het feit dat honderden Afrikaanse woorden bewaard zijn gebleven, is zeer waardevol! Vooral in vergelijking met andere Creoolse talen in de Afro-Diaspora is het aantal woorden van Afrikaanse oorsprong indrukwekkend (zie deze grafiek). Dit geldt nog sterker wanneer je kijkt naar de verschillende Marron-talen. Vooral het bewonderingswaardige behoud van geritualiseerde Winti-talen zoals Ampuku (Angola/Congo), Kromanti (Ghana/Akan) en Papa (Benin/Togo/Gbe)! Bron: Surviving The Middle Passage, p.227.

__________________

Creole languages are expressions of resistance […] a new language will be created, not because of any wish to approximate the oppressor’s language, which they would have learned anyway for reasons of self-preservation, but for two other reasons: To mark the new “pseudo-ethnic” identity created by external forces, and to exclude the oppressor from in-group communication” (Surviving the Middle Passage, p. 81 & 90)

“The list of circa 185 Kikongo words represents the largest number of words identified so far in the Surinam Creoles, from any single African language source. However, this is partly due to the fact that Daeleman, a student of Kikongo, made an early study of the Kikongo words he found, or suspected, in the Saramaccan language (Daeleman 1972). This list was augmented for Ndyuka by Huttar (1985, 1986). As is the case with the other list given here (on the Gbe lexical contribution to the Surinam Creoles), the Kikongo list is preliminary.” (Surviving the Middle Passage, p. 417).

“The second main reason for the preservation of Gbe-derived lexicon is marronnage. So the earliest maroon groups preserve the largest number of Gbe words. In Saramaccan, the language of the Maroon tribe of the same name, we find, for instance, 115 of the total of 138 Gbe items listed here.” (Surviving the Middle Passage, p. 463).

“After 1720 or so, the Gold Coast became the principal supplier of slaves. Although the Twi/Akan language shared the fate of becoming the nucleus of a ritual language, the number of [Twi/Akan] lexical items entering the ordinary languages appears to have been much fewer in number than in the case of the Gbe and Kikongo which were present earlier” (Surviving the Middle Passage, p. 41)

Three ritual languages continued (and continue) to be spoken in Surinam by Winti adepts: The Papá, Fodu or Aladá with a nucleus of Gbe lexical items; The Púmbu or A(m)púku with a nucleus of Kikongo lexical items; and the K(r)omanti with a nucleus of Twi/Akan lexical items. They are used to communicate with the various gods of the syncretized Winti religion,which is shared by all the creole-speaking groups in Surinam.

Although they are ritual languages, much reduced and fairly formulaic, their existence does indicate that these three African languages remained in use for some time as regular spoken languages. How many generations this situation lasted is completely unclear, although it seems credible that, in settlements called Papa Dorpen or Loangodorp, the Papá [=Gbe/Fon] or Loango languages [=Kikongo] would have been spoken.” (Surviving the Middle Passage, p. 41)

____________________

***

Tabel 2.2 (klik om te vergroten)

Sprachbund - Main findings

Bron: Surviving The Middle Passage, p.397. Voor het Sranan Tongo en de Marron-talen geldt in alle waarschijnlijkheid dat: Afrikaanse invloed is sterker aanwezig in de syntaxis, morfologie, uitspraak, enzovoort. Het bovenstaande overzicht is afkomstig uit een recente studie naar deze aspecten, waarbij verschillende taalkundigen een bijdrage hebben geleverd. Er wordt vooral gefocust op de invloed van de Gbe talen (Benin/Togo), omdat deze invloed het meest duidelijk naar voren komt vanwege z.g. stichters/founding effect. Alhoewel de onderzoekers van deze studie melden dat het aantal Kikongo-lexicale elementen (n=185) groter is dan het aantal Gbe-afgeleide woorden (n=138) in de Surinaamse Creoolse talen.

***

__________________

“The Surinam Creoles constitute one of the richest and best-documented sources for the study of creole genesis. There are early sources available, and detailed descriptions of many aspects of their structure and development. Furthermore, there is abundant and indisputable historical, demographic, and lexical linguistic evidence that the Gbe languages, in particular the varieties spoken in Benin, as well as Kikongo, were of crucial importance in shaping the Surinam Creoles. This book deals with a number of aspects of linguistic structure, ranging from phonology to semantics, as well as with socio-historical considerations.” (Surviving the Middle Passage, p. 8)

____________________

Ik heb niet veel toe te voegen aan de bovenstaande citaten en tabellen. Taalkunde is een gespecialiseerd vakgebied. Vanwege de technische termen is het niet altijd makkelijk te volgen. Hoewel taal op zichzelf juist ook een zeer intiem aspect van iemands identiteit kan zijn! Ik denk dat het vooral erg nuttig kan zijn om meer te leren over het behoud van Afrikaanse invloeden in Creoolse talen. Daarom raad ik ten zeerste aan om de studies zelf te lezen via de bovenstaande links!

Maar zoals altijd zijn er enkele kanttekeningen om in gedachten te houden. Dit soort onderzoek is voortdurend in ontwikkeling en er worden nog steeds nieuwe inzichten gegenereerd. In de afgelopen decennia is er veel vooruitgang geboekt, mede door de betrokkenheid van moedertaalsprekers uit Afrikaanse landen. Dit is ook van toepassing op een belangrijke studie uit 2015: “Surviving the Middle Passage – The West Africa-Surinam Sprachbund” (red. P. Muysken & N. Smith), die een goede weergave lijkt te zijn van de huidige stand van kennis.

Ik ben zelf als spreker van het Kaapverdisch Creools altijd zeer geboeid door de ontstaansgeschiedenis van andere Creoolse talen in de Afro-Diaspora. Ik vind het daarom heel fijn dat deze studie uit 2015 ook zeer leerzame hoofdstukken bevat over z.g. cross-Diaspora verbindingen. Zo wordt bijvoorbeeld dieper ingegaan op de overeenkomsten tussen de Anglo-Creoolse talen gesproken in landen zoals Jamaica, Suriname en zelfs Sierra Leone (Krio) (pp. 67-106, zie ook dit fascinerend overzicht).

Aan de andere kant is de studie van Creoolse talen nog verre van een exacte wetenschap. Taalkundigen zijn het vaak oneens met elkaar, en concurrerende theorieën kunnen ook louter om chauvinistische redenen worden ondersteund. Het is misschien het belangrijkst om te onthouden dat culturele overdracht staat niet gelijk aan genetische overerving! In ieder geval niet altijd of voor de volle 100%! Elke afzonderlijke casus dient op zijn eigen merites beoordeeld te worden 😉

***

Creolisering en sub-structuur

Tabel 2.3 (klik om te vergroten)

TAST (periods)a

***

Dit overzicht is gebaseerd op dezelfde Trans-Atlantische slavenhandel database die ook gebruikt is voor Tabel 1.2. Mogelijkerwijs zijn er enkele kleine verschillen, omdat deze tabel de gehele Nederlandse slavenhandel weergeeft. Niet alleen die naar de Nederlandse Cariben en de Nederlandse Guiana. Maar ook bijvoorbeeld naar de Spaanse gebieden in Latijns Amerika en de kortstondige Nederlandse kolonie in Brazilië van de 17e eeuw. Mogelijk is deze tabel ook gebaseerd op het aantal ingescheepte tot-slaaf gemaakte Afrikanen in plaats van ontscheepte mensen. Zie deze pagina voor vergelijkbare tabellen. En scroll ook naar beneden op deze pagina voor meer details over de Nederlandse Cariben en Suriname.

In ieder geval is duidelijk te zien dat er een algemeen patroon is van een vroege piek van aankomsten uit de Bight of Benin en Centraal-Afrika, vooral in de periode 1650-1750. En dit zou ook van toepassing moeten zijn op Suriname! Niet alleen belangrijk voor het begrijpen van de ontwikkeling van Surinaamse Creoolse talen, maar hoogstwaarschijnlijk ook vooral belangrijk voor het leren kennen van de specifieke afkomst van Surinaamse Marron-groepen.

***

__________________

“These Maroon societies differed sharply from the plantations in terms of demographic development. At the end of the 18th century, over a century after colonization, a large proportion of the plantation slaves had recently arrived from West Africa, because of the very high replacement rate of slaves in Surinam. Only 30% of the slave population was locally born at that time (Arends 1995a: 269).

Even though precise figures on population growth of Maroon societies are lacking for the 17th and 18th century, Price estimates that by the late 18th century, “well over 99% of the Saramaka population would have been Surinam-born” (1975: 471). This is in sharp contrast with the Surinamese plantations.

So while Africans outnumbered Surinam-born Creoles on the plantations throughout the 18th century, locally born Saramaccans soon formed the majority among the Saamaka population.” (Surviving the Middle Passage, p. 216)

____________________

Als laatste opmerking wil ik benadrukken dat meer inzicht over vooral de datering van creolisering essentieel is om je Afrikaanse afkomst te begrijpen. Met andere woorden, het keerpunt waarop een meerderheid van de bevolking lokaal geboren zou zijn in plaats van in Afrika. Ik vermoed sterk dat toekomstig onderzoek inzicht zal geven in de onderliggende structuur van de verschillende Afro-Surinaamse groepen, met name wanneer we Creolen van Marrons onderscheiden.

Natuurlijk blijft het zo dat alle Afro-Surinaamse groepen nog steeds voor een groot gedeelte dezelfde Afrikaanse herkomsten gemeenschappelijk zullen hebben! Maar het kan ook zo zijn dat er bepaalde verschillen in de specifieke mix van Afrikaanse oorsprong per subgroep optreden (gemiddeld genomen!). Dit betekent niet dat een bepaalde herkomst exclusief zou kunnen voor wie dan ook! En natuurlijk zal er altijd individuele variatie zijn. Dit is voorlopig slechts speculatie van mijn kant. Maar op basis van Tabel 1.2 en 2.3 kan ik me voorstellen dat met name Beninese herkomst meer voorkomt onder de Marrons. Terwijl Creolen mogelijk een grotere mate van herkomst hebben die kan worden gekoppeld aan de relatief laatkomers van de Windward Coast (Liberia/Ivoorkust, zie ook deze zeer leerzame website).

Ik heb dergelijke substructuur-analyse al vaker toegepast in mijn eigen onderzoek in de loop der jaren. En ik vond de uitkomsten zeer verhelderend. Zie de onderstaande links voor een samenvatting van mijn Ancestry-onderzoek (2013-2018) en mijn 23andMe-onderzoek (2018-2021): 

***

3) Veelbelovend project om de Afrikaanse identiteiten te achterhalen voor Antilianen en Surinamers!

Dit is een foto van het Nationaal Monument Slavernijverleden in het Oosterpark in Amsterdam. Het debat over de Nederlandse rol in de slavernij is pas echt op gang gekomen in de afgelopen twee decennia. Op dit moment is een voorlopig hoogtepunt bereikt met de formele excuses die vandaag (01-07-2023) worden aangeboden door koning Willem-Alexander van Nederland. Er zijn echter hoge verwachtingen: vervolgstappen om de aanhoudende effecten van de Trans-Atlantische slavernij aan te pakken.

***

__________________

Petitie voor Onderzoek naar Afrikaanse Genetische Herkomst

Aan: De Minister van Binnenlandse Zaken

Geachte Minister,

Wij, de ondertekenaars van deze petitie, vragen uw aandacht voor de urgentie van het onderzoek naar Afrikaanse genetische herkomst. De nazaten van totslaafgemaakte Afrikanen uit Nederland, Suriname, Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Statia, en Sint Maarten dragen de last van een geschiedenis waaruit veel van onze culturele en genetische identiteit is ontnomen. De kennis over hun Afrikaanse wortels is volledig vervaagd en resultaten van stamboomonderzoek reiken niet verder dan de plantages waar onze voorouders als eigendom werden behandeld.

Het is tijd om deze gedeelde geschiedenis verder te ontrafelen en een diepgaand begrip te verkrijgen van de genetische achtergrond. Helaas hebben commerciële DNA-testbedrijven tot nu toe teleurgesteld in het bieden van nauwkeurige en betrouwbare resultaten met betrekking tot de Afrikaanse roots. Deze bedrijven hebben beperkte referentiegegevens van Afrikaanse genetische variatie, wat leidt tot grote onderlinge variaties in de testresultaten. Verschillende testresultaten tussen bedrijven worden zelfs bij mensen van Europese afkomst gezien, ondanks dat voor hen wel veel referentiegegevens voorhanden zijn. Dit komt doordat de gebruikte technologie slechts een beperkt aantal “woorden” kan aflezen in het “boek” van ons DNA. Om specifieke landen of stammen binnen een continent te onderscheiden, is er meer gedegen onderzoek nodig.

Daarom pleiten wij voor de oprichting van een grootschalig wetenschappelijk onderzoek naar genetische variatie binnen Afrika. Dit onderzoek is van cruciaal belang om een test te ontwikkelen die specifiek gericht is op het nauwkeurig bepalen van Afrikaanse genetische herkomst. Het vergt het lezen van het hele “boek” van ons DNA en het onderzoeken van het genetisch materiaal van vele Afrikanen om de variaties afdoende in kaart te brengen.

Helaas zijn er geen fondsen beschikbaar voor dit soort onderzoek.

Echter, met het aangekondigde bewustwordingsfonds in het kader van de excuses van de regering voor het handelen van de Nederlandse staat in het slavernijverleden, is er nu een unieke kans om dit onderzoek te financieren. We begrijpen dat wetenschappelijk onderzoek kostbaar is, maar het belang van het achterhalen van onze Afrikaanse roots rechtvaardigt deze investering. Wij verzoeken u dan ook om dit onderzoek op te nemen als een invulling van het bewustwordingsfonds. Met elke generatie die verdwijnt, gaan er kostbare genetische connecties met onze Afrikaanse voorouders verloren. Laten we deze kennis vergaren, bewaren en doorgeven aan toekomstige generaties, zodat zij een stevige basis hebben om hun identiteit te begrijpen en te koesteren.

Hoogachtend,

Arwin Ralf, namens de afdeling Genetische Identificatie van het Erasmus MC, Rotterdam

Sylvana Simons, lid Tweede Kamer, BIJ1

Stephan van Baarle, lid Tweede Kamer, DENK” (bron)

____________________

Ik steun dit project van harte! Onderteken deze petitie en laat je stem meetellen! (via deze link). Uiteraard indien je er zelf ook achter staat 😉

Ik geloof oprecht dat dit project het potentieel heeft om de dromen van zoveel mensen te verwezenlijken: het herstellen van een tastbare verbinding met hun Afrikaanse roots! Sterker nog, als het op de juiste manier wordt uitgevoerd, ben ik er ook van overtuigd: dit kan echt een gamechanger worden in meerdere opzichten! Het kan bijvoorbeeld ook voor andere Afro-nazaten in de Diaspora een blauwdruk bieden voor het traceren van hun Afrikaanse roots!

Zie de onderstaande links voor meer details over dit hoopgevend initiatief van Arwin Ralf, een getalenteerde genetisch onderzoeker van de Erasmus Universiteit (MC) in Rotterdam.

***

___________________________________________________________________________

Voetnoten

1) Keti Koti krijgt steeds meer betekenis voor een groeiend aantal mensen in Nederland. Niet alleen voor mensen van Antiliaanse/Surinaamse afkomst, of zelfs andere Afro-nazaten van elders. Ook voor de Nederlandse bevolking in het algemeen geldt dat het bewustzijn van de multi-generationale gevolgen van kolonisatie en slavernij veel groter geworden is. Dit is niet alleen het gevolg van de BLM-beweging van de afgelopen jaren, maar is eigenlijk vooral het resultaat van lokale ontwikkelingen die veel verder teruggaan. Vooral de protesten tegen Zwarte Piet hebben hieraan bijgedragen. Zie ook deze oude blogpost van mij:

Je zou kunnen stellen dat: Kaapverdianen zijn de op twee na grootste Afro-Diasporagroep in Nederland, direct na de Surinamers en de Nederlandse Antillianen. Hoewel Brazilianen en Dominicanen ook snel in aantal zijn gegroeid in de afgelopen twee decennia (zie deze link)). Maar vooral Braziliaanse migranten zullen doorgaans niet van overwegend Afrikaanse afkomst zijn. De Nederlands-Kaapverdische gemeenschap bestaat bovendien veel langer. Sinds minstens de jaren 1960 en 1970, met name in Rotterdam. Veel mensen zullen het trouwens niet weten, maar het is nu bekend dat al veel eerder in de 17e eeuw Nederlandse Kaapverdianen reeds in Amsterdam woonden en trouwden! Zie ook dit artikel:

Voor zover ik weet zijn historisch gezien de verbindingen tussen Kaapverdiërs en Suriname niet erg frequent geweest. Hoewel ik zelf via mijn Surinaamse stiefvader wel Surinaamse familie heb! Op basis van  slavenhandelgegevens kan men veronderstellen dat Senegambische herkomst is gemiddeld genomen vrij minimaal voor de Nederlandse Antillen en Suriname (zie deze tabel en ook deze tabel). Persoonlijke DNA-testresultaten en genetische studies bevestigen dit al.

Dit biedt een opmerkelijk en ook nuttig contrast wanneer we kijken naar de DNA resultaten voor Kaapverdianen. Zij hebben meestal bijna uitsluitend Senegambisch DNA als het gaat om hun Afrikaanse afkomst. Senegambia omvat de landen Senegal en Gambia maar in bredere zin kun je ook Guiné Bissau en andere direct omliggende landen erbij betrekken (zie deze pagina voor kaarten). Het is bekend dat dit het vrijwel exclusieve herkomstgebied is voor de Afrikaanse roots van Kaapverdianen. Ondanks allerlei imperfecties kan je hiermee toch vaststellen dat admixture analysis, al behoorlijk inzichtelijk is! Zie ook:

Interessant genoeg zijn er echter belangrijke historische connecties  tussen Kaapverdiërs en Nederlandse Antillianen (met name de zogenaamde ABC-eilanden). Dit komt vooral tot uiting in de Guinese/Portugese Creoolse oorsprong van het Papiaments. Dit is iets waar ik uiteindelijk ook in meer detail over zal gaan bloggen.

2) Later dit jaar ben ik van plan om eindelijk mijn onderzoeksresultaten voor verschillende Afro-afstammingsgroepen te publiceren. Gebaseerd op onderzoek dat ik in 2020 uitvoerde toen Ancestry de kleinere DNA matches voor hun klanten verwijderde. Een van de blogposts zal tevens de resultaten van Surinaamse deelnemers bevatten:

Zie ook onderstaande tabel voor een voorproef van mijn bevindingen:

***(klik om te vergroten)

Afrikaanse matches

***

Onlangs in 2022 was ik supertrots dat één van mijn artikelen daadwerkelijk geprint werd in een tijdschrift! Het werd gepubliceerd in Wi Rutu, een tijdschrift dat gespecialiseerd is in Surinaamse genealogie. Ik was ook zeer verheugd met de lezers die hebben gereageerd op mijn oproep om deel te nemen aan mijn lopende onderzoek. Volg link hieronder voor het volledige artikel:

3) Voor zover ik weet heeft 23andme geen verdere details verstrekt over de 267 samples die het heeft gebruikt uit Suriname, Guyana en Frans-Guyana. Ik speculeer slechts, maar ik denk dat het redelijk is om aan te nemen dat de meeste 23andme samples van (gemengde) Creoolse afkomst zijn en niet van Marron afkomst. Dit maakt het des te interessanter om de resultaten te vergelijken met de Noir Marron studie uit 2017.

Ik denk ook dat het redelijk is om aan te nemen dat de meeste samples zouden afkomstig kunnen zijn van 23andme-klanten die in de Verenigde Staten wonen. Volgens schattingen zijn er ongeveer 10-15.000 migranten uit Suriname die daar wonen. Hoewel de Surinaamse diaspora veel groter is in Nederland (ongeveer 350.000, inclusief alle etnische subgroepen)!

De studie van 23andme kan mogelijk nog steeds enkele samples van Nederlands-Surinaamse afkomst bevatten. Maar van wat ik heb waargenomen is de 23andme DNA-test niet zo populair in Nederland. MyHeritage lijkt de absolute marktleider te zijn in Nederland. Onverdiend, want naar mijn mening: 23andme heeft veel meer te bieden dan MyHeritage als je meer wilt weten over je Afrikaanse herkomst. Vooral de zeer teleurstellende z.g. ethniciteits schattingen door MyHeritage hebben mogelijkerwijs veel mensen ervan overtuigd dat DNA-testen in het algemeen de moeite niet waard is. Maar zoals ik altijd zeg, moet je elke afzonderlijke DNA-test (en eventuele updates) beoordelen op zijn eigen min- en pluspunten ;-). Meer discussie:

4) Ik wil benadrukken dat ik de Noir Marron studie van 2017 in zijn geheel genomen zeer informatief vind. En natuurlijk is elke studie die zulke zeldzame Marron-samples gebruikt al fenomenaal! Echter, zoals bijna onvermijdelijk, vertoont de studie wel enkele gebreken. Hieronder een samenvatting van mijn belangrijkste kritiekpunten met betrekking tot Fortes-Lima et al., 2017:

  • De steekproefgrootte lijkt vrij beperkt. Vooral voor de andere groepen uit Brazilië (n=16) en Colombia (n=20). Ook zijn sommige Afrikaanse steekproefgroepen vrij klein, vooral in vergelijking met de 23andme-studie uit 2020. Daarentegen heb ik van mijn eigen onderzoekspogingen geleerd dat meer niet altijd beter is! Nuttige resultaten kunnen nog steeds worden verkregen. De interne samenhang van de referentiesamples en de algehele steekproefstrategie om de juiste referentiepopulaties te selecteren (in evenredige verhoudingen) maken een groot verschil! En in dit opzicht is de Afrikaanse dataset die door deze studie wordt gebruikt behoorlijk goed te noemen. En bovendien historisch relevant! Alhoewel Centraal-Afrika ondervertegenwoordigd blijft (Kongo, n=10, Ovimbundu, n=12, Kimbundu, n=14, zie supplement S7). En dit lijkt behoorlijke ruis in de analyse te hebben veroorzaakt.
  • In vergelijking met de 23andme-studie: de regional admixture resultaten zijn ondermaats en zelfs misleidend op sommige punten. Met name de twee Oost-Afrikaanse componenten zijn duidelijk slechts artefacten van de gebrekkige methodologie van de studie. Je kunt dit ook zelf checken door in te zoomen op deel B van deze pagina. De gele en bruine categorieën worden in heel Afrika overmatig gerapporteerd. Let vooral op de resultaten voor Bight of Biafra (6) en Centraal-Afrika (7). Ik ben er vrij zeker van dat deze ronduit onzinnige resultaten slechts de genetische overlap weerspiegelen tussen Bantoe-sprekende groepen uit Centraal-Afrika (ondervertegenwoordigd in de dataset van de studie) en de talrijkere samples uit Tanzania (zie supplement S7). Wanneer je hiervan op de hoogte bent wordt het allemaal begrijpelijker. Maar anders kan het zeer misleidend zijn! Vergelijkbaar met wat nog steeds gebeurt op MyHeritage (zie deze post).
  • De studie bevat ook resultaten waarbij de z.g. matching overeenkomst/sterkte tussen de Marron-samples en de samples van hun Afrikaanse dataset wordt gemeten. Dit betreft een z.g. IBD-analyse (Identical By Descent). Gebaseerd op identieke DNA-segmenten in plaats van regional admixture. Dit is vergelijkbaar met wat ook werd gedaan in de 23andme-studie. Maar in beide gevallen vind ik dat deze IBD-resultaten niet altijd betrouwbaar zijn (zie ook deze post, sectie 3). Waarschijnlijk als gevolg van een zeer lage drempelwaarde (3 cM voor de Marron-studie, zie p. 727). Eerlijk gezegd ondermijnt dit het doel om genealogisch betekenisvolle verbindingen te vinden. De algemene consensus is dat dergelijke segmenten minstens 7 of 8 cM moeten zijn om populatiematches (Identical By Population) of valse matches (IBS = Identical by State) te vermijden. Zie ook deze link. Ik vind het wel erg interessant dat de Marrons een hoogste match hebben met de Fon uit Benin, gebaseerd op gemiddelde hoeveelheid IBD. Echter, bij het bekijken van dit overzicht denk ik dat er enkele historische tegenstrijdigheden zijn die verduidelijkt hadden moeten worden in de tekst. Persoonlijk geloof ik dat de meest recente update van 23andme veel geschikter zou zijn voor dit doel.
  • Zoals al vermeld in de hoofdtekst vind ik dat in genetische studies vaak slechts oppervlakkig aandacht besteed wordt aan het geven van een goede historische context en/of het verduidelijken van de genetische resultaten. De belangrijkste motivatie van de auteurs lijkt meestal te zijn om hun bevindingen te presenteren als een “grote doorbraak”. Helaas lijkt dit ook op te gaan voor de studie van Fortes-Lima et al. Enkele voorbeelden van hoe de auteurs relevante historische feiten verdraaien, weglaten of verkeerd weergeven.

____________________

” Together, the genetic and linguistic data point to the Bight of Benin as the most likely source area for the founding population of the Noir Marron.” (Fortes-Lima et al., 2017, p.732) 

____________________

Zoals al uitgelegd in de hoofdtekst: praktisch alle mensen van de Afro-Diaspora hebben meervoudige herkomst uit West- en Centraal-Afrika. Helaas wordt dit niet expliciet duidelijk gemaakt in de studie. Ik ben het er beslist mee eens dat op basis van alle bekende feiten en aanwijzingen de Bight of Benin (oftewel de Slavenkust) een cruciale rol speelde in de etnogenese van de Marron-bevolking. Maar niet uitsluitend! Ik vind het vooral kwalijk dat de aanvullende en eveneens aanzienlijke Centraal Afrikaanse bijdrage niet wordt vermeld.

____________________

“For example, the Noir Marron population of Suriname and French Guiana is one of the largest Maroon populations in South America and one of the most culturally, politically, and economically independent of all Maroon peoples in the Americas.15,16 They are direct descendants of enslaved Africans who escaped from plantations in the Dutch colony of Suriname during the 16th and early 17th century.” (Fortes-Lima et al., 2017, p.726)

____________________

Suriname werd in 1650/1651 gesticht als een plantagekolonie door de Engelsen (via Barbados) en in 1667 overgenomen door de Nederlanders. Daarom is het onmogelijk dat de Marron-groepen een eeuw daarvoor werden gevormd! Het is goed bekend dat het ontstaan van een van de oudste Marron-groepen (Saramaka) aan het einde van de 17e eeuw plaats vond! Zie ook deze tijdslijn (afkomstig uit Surviving the Middle Passage: The West Africa-Surinam Sprachbund (2015)). Een nogal slordige fout die gemakkelijk voorkomen had kunnen worden door simpelweg Wikipedia te raadplegen. Maar blijkbaar waren zelfs de peer reviewers van de studie niet op dit idee gekomen..

____________________

 Their relative isolation since the days of the transatlantic slave trade (TAST) presents a unique opportunity to study the ancestral origins of African-descendant populations;19,20 however, these populations are underrepresented in genome-wide studies. To this day, each of the Noir Marron (or Bushinengue´s, meaning people of the forest) communities preserves a remarkable African heritage in their cultural traditions, languages, and social organization.15,17 However, none of these traditions can be easily associated with a unique African source population because of inaccuracies and inconsistencies in some of the historical facts and dates and the names of African groups associated with their ancestral origin”  (Fortes-Lima et al., 2017, p.726) 

____________________

Dit is simpelweg niet waar! De Afrikaanse retentie bij de Surinaamse Marrons staat terecht bekend om het behouden van verifieerbare connecties met de Akan uit Ghana (“Kromanti”), de Bakongo uit Loango en ook Gbe-sprekers uit Benin (“Papa”).. Zoals vermeld staat in Surviving the Middle Passage: The West Africa-Surinam Sprachbund (2015):” Three ritual languages continued (and continue) to be spoken in Surinam by Winti adepts: The Papá, Fodu or Aladá with a nucleus of Gbe lexical items; The Púmbu or A(m)púku with a nucleus of Kikongo lexical items; and the K(r)omanti with a nucleus of Twi/Akan lexical items. They are used to communicate with the various gods of the syncretized Winti religion,which is shared by all the creole-speaking groups in Surinam.”

____________________

“For example, the slave trade to Spanish America began much earlier than to other European colonies in South America. Thus, ca. 85% of enslaved Africans who were transported to Cartagena in Colombia during the entire period of the TAST arrived between 1549 and 1650 (Table S1), to replace the rapidly dwindling indigenous workforce” (Fortes-Lima et al., 2017, p.733)

____________________

Deze verklaring verzuimt het belang van de Intra-Amerikaanse slavenhandel te onderkennen. Voor Colombia, met name door de Engelsen (via Panama) en ook de Nederlanders (via Curaçao). Dit vond voornamelijk plaats in de periode 1650-1750. Zie ook deze pagina. Zodra je dit weet dat er sprake was van een extra instroom van tot slaaf gemaakte Afrikanen wordt het ook gemakkelijker om te begrijpen waarom de studie de Akan als de meest waarschijnlijke bronpopulatie voor Afro-Colombianen identificeert. De slavenhandel met de Goudkust was zeer onbeduidend tijdens het vroegste Asiento (door de Portugezen, die voornamelijk tot slaaf gemaakte Afrikanen uit Opper-Guinee en Angola verkregen, zie deze pagina). Maar het is bekend dat met name de Engelsen en Nederlanders sterk afhankelijk waren van slavenhandel vanuit de Goudkust tijdens de 18e eeuw. Het is jammer dat de auteurs dit essentiële punt hebben laten liggen. Want dit zou hun onderzoeksresultaten veel meer ondersteunende context hebben gegeven.

5) Er zijn eigenlijk nog een paar andere studies die zich bezighouden met het DNA van de Marron. Echter, in deze oudere studies richten ze zich alleen op haplogroepen. En hun algehele methodologie lijkt al behoorlijk verouderd te zijn. Daarom vind ik ze van beperkte informatieve waarde en verder niet de moeite waard om in deze blogpost te bespreken.